Vermogensverschuiving op het sterfbed

do 18 apr, 08:00 Bedrijf
Afbeelding

Onlangs heeft de Hoge Raad een langverwachte uitspraak gedaan. Het ging over een koppel die al meer dan 30 jaar samen waren. Kennelijk was de man vermogend, laten wordt het gemak uitgaan van een vermogen van 10 miljoen. De vrouw had in ons voorbeeld voor het gemak geen vermogen.

De man was ernstig ziek en wilde zijn gehele vermogen nalaten aan zijn partner, maar daar hangt een flink prijskaartje aan. Tel met 20% erfbelasting ofwel in ons voorbeeld 2 miljoen. Om onder deze belasting uit te komen besloten de man en vrouw na 30 jaar toch maar te trouwen.

Door te trouwen in gemeenschap van goederen valt het vermogen van de man en van de vrouw in de huwelijksgemeenschap, waar ieder voor de helft recht op heeft.Daarmee was de vrouw dus “ineens” 5 miljoen rijker geworden.

Daar lieten ze het niet bij. Ze maakte namelijk huwelijkse voorwaarden waarin stond dat de man gerechtigd was tot 10% van het huwelijkse vermogen en de vrouw tot 90% van het vermogen. Daarmee was de vrouw dus eigenaar geworden van 9 miljoen en hoefde er bij het overlijden van de man slechts Erfbelasting betaald te worden over 1 miljoen, dus 200.000 euro belasting i.p.v. 2 miljoen.

De Hoge Raad heeft deze “truc” goedgekeurd. Ze verwees naar een oude uitspraak waarin ze al had beslist dat bij de inbreng in een huwelijksgemeenschap er geen sprake is van een voltooide vermogensoverdracht. Er is feitelijk sprake van een kans contract. Ondanks dat de man ziek was had de vrouw namelijk ook eerst kunnen overlijden. De man had dan erfbelasting moeten betalen over het vermogen wat hij zelf in de gemeenschap had ingebracht.

In deze casus was de man kennelijk ernstig ziek, maar op het moment van het aangaan van de huwelijkse voorwaarden nog niet terminaal. Er was dan nog steeds sprake van een kans-contract. Is de kans dat de vrouw eerder overlijdt dan de man zo klein dat die feitelijk verwaarloosbaar is, bijvoorbeeld als de huwelijkse voorwaarden letterlijk op het sterfbed worden opgemaakt, dan zal de Hoge Raad waarschijnlijk anders beslissen.

Mathieu Hooijmaijers, Innovista